De emoticon als bewijs van akkoord

Middels vonnis van 2 september 2025 oordeelde de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank van Brussel dat een emoticon van een duim omhoog een aanvaarding kan inhouden van een aanbod tot contractswijziging.
1.Feiten
De discussie dewelke zich voor de rechtbank ontspon had betrekking op een marketingbureau en een onderneming aan wie ze diensten leverde.
De partijen waren in onderhandeling over het aanpassen, alsook uitbreiden van hun lopende overeenkomst dewelke betrekking had op het leveren van communicatiediensten.
Lopende de onderhandelingen deed het marketingbureau een aanbod voor een ruimere samenwerking voor de duur van één jaar.
Slechts luttele minuten later werd het aanbod tot verruimde samenwerking door een vertegenwoordiger van de onderneming beantwoord met het bekende “duim omhoog” emoticon.
Waar tussen de partijen vervolgens de uitgebreidere samenwerking van start gaat, gaat het marketingbureau over tot het opstellen van haar facturatie hiervoor.
Deze facturatie wordt initieel voorbehoudsloos betaald door de onderneming doch na enige tijd wordt de samenwerking on hold geplaatst en wordt het bestaan van de verruimde samenwerking betwist.
Deze betwisting wordt vervolgens door het marketingbureau aanzien als een opzegging van de overeenkomst waarna tussen partijen een geschil ontstaat.
2. Beoordeling
In het kader van haar beoordeling gaat de Ondernemingsrechtbank in eerst instantie na of er tussen partijen wel een geldig en bindend contract werd afgesloten.
De discussie tussen partijen is immers afhankelijk van het bestaan van een geldig contract.
Artikel 5.70 BW vereist vervolgens een wederzijdse toestemming van partijen om een bestaande overeenkomst te wijzigen. Deze toestemming impliceert een akkoord tussen partijen over de essentiële en substantiële onderdelen van de overeenkomst (bv. duur, prijs, te leveren prestaties).
Met betrekking tot het door het marketingbureau verzonden aanbod stelt de rechtbank dat voldaan is aan alle voorwaarden om te spreken van een sluitend voorstel.
Aangezien dit aanbod vervolgens gevolgd werd door “duim omhoog” emoticon door de vertegenwoordiger van de onderneming is de rechtbank van oordeel dat het voorstel de facto aanvaard werd en dat er aldus sprake is van een wederzijdse toestemming om het contract te wijzigen.
De begeleidende omstandigheden (zoals de context van de transactie en het begin van uitvoering van het contract) in combinatie met de emoticon kan volgens de rechtbank namelijk niet anders geïnterpreteerd worden.
Bijgevolg is er een rechtsgeldig contract ontstaan tussen de partijen en zijn ze contractueel verbonden tegenover elkaar.
Waar SMS- of WhatsAppberichten thans reeds langere tijd aanvaard worden om als bewijs van een aanvaarding blijkt nu voor het eerst dat in bepaalde omstandigheden dit dus ook het geval is voor emoticons.
Het is immers zo dat tussen ondernemingen een vrij bewijsstelsel geldt hetgeen impliceert dat een bewijs geleverd kan worden met alle bewijsmiddelen.
In deze zaak voerde de eisende partij het bewijs van de wilsovereenstemming (het ‘duim-omhoog’ emoticon) aan door het verschaffen van een schermafbeelding van de aanvaarding van de verwerende partij. Op basis hiervan oordeelde de Brusselse ondernemingsrechtbank dat de door de eiser aangevoerde feiten als bewezen konden worden beschouwd.
De rechtbank zag vervolgens een bijkomend bewijs van het akkoord in het feit dat de facturatie initieel voorbehoudsloos werd voldaan.
3. Besluit
Op basis van bovenstaande rechtspraak is het duidelijk dat er met de nodige aandacht en bewustzijn dient te worden omgegaan met de waaier van communicatietechnieken waarover men tegenwoordig beschikt.
Een eenvoudige emoticon kan immers al (mogelijks zelfs onbedoeld) rechtsgevolgen creëren.
Heeft u dienaangaande nog vragen? Aarzel dan niet om ons te contacteren.
Dieter Torfs
Adlex Advocaten & Bemiddelaars
dieter.torfs@adlex.be


