Wet Betalingsachterstand bij Handelstransacties: De daling ingezet?

Waar de afgelopen jaren gekenmerkt werden door een stijging van de van toepassing zijnde interesten in het kader van de wet Betalingsachterstand is er voor het eerst sinds lang sprake van een daling.
In het handelsverkeer worden in algemene voorwaarden dewelke van toepassing zijn tussen ondernemingen maar ook ten aanzien van particulieren quasi altijd voorzien in bepalingen omtrent betalingsmodaliteiten alsook de sanctie in geval van laattijdige betaling.
Veelal wordt er bepaald dat en schuldenaar ingeval van laattijdige betaling, zijnde een betaling na de overeengekomen vervaldatum, gehouden is om zogenaamde nalatigheidsinteresten te betalen.
Wanneer er sprake is van een laattijdige betaling of afwezigheid van betaling in hoofde van een particulier zal voor de berekening van de nalatigheidsinteresten normaliter de wettelijke interestvoet van toepassing zijn, tenzij er tussen partijen andere contractuele afspraken zouden zijn gemaakt.
Tussen ondernemingen (of tussen een onderneming en een overheid) speelt, wanneer het er sprake is van een bedrijfsmatige activiteit zoals een verkoop van goederen of het verrichten van diensten binnen een professionele context, de interestvoet voorzien in de wet betalingsachterstand handelstransacties dd. 02.08.2002.
Waar de interesten in het kader van de wet Betalingsachterstand bij handelstransacties in de periode tussen begin 2023 en einde 2024 was opgeklommen tot 12,5 % lijk evenwel een eerste voorzichtige kentering ingezet.
De algemene administratie van de Thesaurie maakte immers bekend dat de wettelijke rentevoet voor betalingsachterstand bij handelstransacties voor het eerste semester van 2025 daalt naar 11,5 %. (BS 04.04.2025) Deze interestvoet niet geldt in burgerlijke- of handelszaken zoals transacties tussen particulieren of transacties tussen handelaars en consumenten (b2c). In dat geval is de wettelijke intrestvoet van de wet betreffende de lening tegen interest van toepassing.
Deze daling houdt in dat wanbetalers hun boetekosten in geval van laattijdige betaling zien dalen. Desalniettemin blijft de interestvoet hoog in verhouding tot enkele jaren geleden.
Belangrijk om op te merken is dat tussen ondernemingen deze nalatigheidsinteresten meteen verschuldigd zijn vanaf de respectievelijk vervaldatum van de factuur en dit zonder dat hiervoor een ingebrekestelling noodzakelijk is.
Heeft u dienaangaande nog vragen? Aarzel dan niet om ons te contacteren.
Dieter Torfs
Adlex Advocaten & Bemiddelaars
dieter.torfs@adlex.be