Verfijning ketenaansprakelijkheid bij illegale tewerkstelling in de bouw

Belgische bouwbedrijven maken vaak gebruik van buitenlandse arbeidskrachten. De voornaamste redenen hiervoor zijn: gebrek aan geschikte Belgische arbeidskrachten, hoge loonkost,…

Samenwerken met deze buitenlandse arbeidskrachten brengt tal van potentiële moeilijkheden en problemen met zich mee. Denk bijvoorbeeld aan schijnzelfstandigheid, verboden ter beschikkingstelling, maar ook tewerkstelling van illegalen. Naar aanleiding van een aantal recente schandalen tracht Vlaanderen de regels omtrent de aansprakelijkheid van de aannemer te verstrengen.

Deze nieuwe regelgeving treedt in werking op 1 januari 2025.

A) Het nieuwe systeem: regeling vanaf 1 januari 2025

Momenteel bestaat er een bijzondere regeling met betrekking tot de hoofdelijk aansprakelijkheid voor loonschulden van de onderaannemer. In principe kan elke schakel van de aannemingsketen aangesproken worden voor een illegale tewerkstelling op een werf. Dit systeem kon echter makkelijk ter zijde geschoven worden door een clausule op te nemen in de onderaannemingsovereenkomst, waarin de aannemer bevestigde dat hij geen illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt en zal tewerkstellen.

De uitzondering hierop is, dat wanneer de aannemer op de hoogte was van de illegale tewerkstelling de opgenomen clausule vervalt. Meestal krijgt men kennis van de illegale tewerkstelling door een aangetekend schrijven van de sociale inspectie met de mededeling dat er illegale personen op de werf aanwezig zijn en deze onmiddellijk van de werf geweerd moeten worden.

B) Het nieuwe systeem: veranderingen vanaf 1 maart 2025

  1. Zorgvuldigheidsnorm

Uit de praktijk blijkt dat de regeling weinig effect had aangezien een clausule in de aannemingsovereenkomst de verantwoordelijkheden van de aannemer zo goed als uitholde.

De oude regeling blijft weliswaar bestaan, maar wordt verder aangevuld door de zogenaamde “zorvuldigheidsplicht”. Naast de hier bovenvermelde clausule dient de opdrachtgever voorafgaandelijk aan de samenwerking een aantal documenten op te vragen.

Zo zullen de identificatiegegevens alsook de contactgegevens van de onderaannemer opgevraagd dienen te worden.

  1. Zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse EU-onderdanen:

A) Onderaannemingsovereenkomst tussen (intermediaire) aannemer en rechtstreekse onderaannemer;

B) een geldig paspoort (of reistitel);

C) het recht op verblijf of de verblijfsvergunning van meer dan drie maanden;

D) de Limosa;

E) de A1–verklaring.

Zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlands onderdanen of buitenlandse werknemers van buiten de EU:

A. Onderaannemingsovereenkomst tussen (intermediaire) aannemer en rechtstreekse onderaannemer

B. een geldig paspoort (of reistitel);

C. het bewijs van het wettige verblijf;

D. Belgische toelating tot arbeid of beroepskaart;

E. de Dimona aangifte van tewerkstelling van de onderdanen van derde landen.

Bij het uitblijven van de gegevens van de onderaannemer, dient de aannemer de onderaannemer eenmalig in gebreke te stellen. Wanneer deze dan nog steeds de nodige documenten niet aanlevert, dient de aannemer contact op te nemen met de sociale inspectie.

2. Uitbreiding toepassingsgebied

Een andere belangrijke aanpassing is de uitbreiding van het toepassingsgebied. Onder de vroegere regeling gold de hoofdelijke aansprakelijkheid enkel ten aanzien van onderaannemers die werknemers tewerkstelden die illegaal in het land verbleven. De huidige regeling werd uitgebreid naar derdelanders (niet EU-onderdanen) die een zelfstandige beroepsactiviteit uitvoeren zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België.

C) Mogelijke sancties

Worden de nieuwe vereisten niet nageleefd, stelt overtreder zich bloot aan sancties. Inbreuken op deze verplichtingen worden gesanctioneerd op basis van sanctieniveau 4, zoals opgenomen in het sociaal strafwetboek. Concreet zal dit inhouden dat een sanctie kan bestaan uit een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 48.000 EUR, hetzij een administratieve geldboete van 2.400 EUR tot 24.000 EUR. Hou er daarnaast mee rekening dat de geldboete dient vermeerderd te worden met het aantal betrokken werknemers.

D) Digitale tool

In de toekomst kan de aannemer nagaan of deze gegevens aanwezig zijn in een online applicatie. Momenteel is het wachten tot het ogenblik dat de digitale tool operationeel is. Het is maar de vraag of de vooropgestelde datum van 1 januari 2025 zal gehaald worden.

E) Conclusie

Vanaf 1 januari 2025 zullen aannemers en opdrachtgevers nog meer aandacht moeten schenken aan hun administratie wanneer er beroep zal gedaan worden op buitenlandse ondernemingen.

De impact van de verfijning van de ketenaansprakelijkheid zal op zich beperkt zijn voor ondernemingen die zich reeds aan de geldende regels hield. De meeste documenten moesten al opgevraagd worden in het kader van andere wetgeving.

Een getekende onderaannemingsovereenkomst wint echter nog meer aan belang naar aanleiding van deze verstrenging!

Redactie tekst : ADLEX Advocaten en Bemiddelaars