Adlex Nieuw
Nieuws

Het feitelijk handelen als bewijs van het bestaan van een particuliere aannemingsovereenkomst!.

Het Hof van Cassatie heeft in haar arrest dd. 05.12.2022 uitdrukkelijk bevestigd dat het bestaan van een particuliere aannemingsovereenkomst eveneens kan blijken uit het gedrag van de betrokken partijen.

Bekijk alle artikels

Artikel 8.9 van het Burgerlijk Wetboek, het vroegere artikel 1341 Oud Burgerlijk Wetboek, stelt dat een rechtshandeling met betrekking tot een waarde die gelijk is aan of hoger is dan 3.500,00 euro door partijen bewezen moet worden door een ondertekend geschrift.

Het Hof van Cassatie heeft in het verleden reeds geoordeeld dat het uitvoeren van een overeenkomst, ondanks het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst, een bewijs van het bestaan van een overeenkomst inhield

In haar arrest dd. 05.12.2022 (C.22.0134.N) heeft zij haar standpunt hieromtrent nogmaals verduidelijkt en uitdrukkelijk geoordeeld dat uit het gedrag van een partij het bestaan van een overeenkomst mag worden afgeleid en dit op grond van de regels inzake de buitengerechtelijke bekentenis.

1. Feitenrelaas
De aan dit arrest ten grondslag liggende feiten betrof een gerechtelijke procedure waarbij een aannemer (schilder) de betaling van zijn verlopen factuur vorderde ten aanzien van blote mede-eigenaars (particulieren) van de woning dewelke door één van hen en hun moeder (vruchtgebruikster) werd bewoond.

De aangesproken mede-eigenaars stelden dat zij niet de opdrachtgevers van de werken waren, maar wel hun moeder en dat zij aldus niet konden worden aangesproken.

In het kader van diens repliek toonde de aannemer, middels verklaringen, aan dat er door de blote mede-eigenaars tal van meerwerken werden besteld. Het bestaan van deze meerwerken werd door de mede-eigenaars niet betwist.

2. Standpunt Hof van Cassatie
Waar de vordering in graad van beroep door het Hof van Beroep werd afgewezen omwille van het ontbreken van een schriftelijke aannemingsovereenkomst oordeelde het Hof van Cassatie dat de rechter die in de gegeven omstandigheden oordeelde dat de verweerders geen bewezen rechtshandelingen zouden hebben gesteld de regels van het Burgerlijk Wetboek schond en meer specifiek de regels inzake de buitengerechtelijke bekentenis (art. 8.31 B.W.) Aangezien aldus het Hof van Cassatie het bestellen van meerwerken als de uitvoering van een aannemingsovereenkomst diende te worden aanzien.

Een aannemingsovereenkomst in de zin van de artikelen 1779, 3°, en 1787 Oud Burgerlijk Wetboek kan, aldus het Hof van Cassatie dan ook worden bewezen door het loutere gedrag van een van de partijen zoals n casu de bestelling van meerwerken.

Inzake aannemingsovereenkomsten tussen ondernemingen is bovenvermelde rechtspraak evenwel niet van toepassing.

3. Besluit
Bovenvermeld arrest toont dan ook aan dat zelfs bij afwezigheid van een uitdrukkelijk geschreven overeenkomst het bestaan hiervan op grond van feiten kan worden aangetoond. Niettemin is het aan raden om deze discussie te vermijden en steeds te voorzien in een uitdrukkelijk geschrift waarin de rechten en plichten van partijen worden vastgelegd.

Heeft u dienaangaande nog vragen? Aarzel dan niet om ons te contacteren.

Dieter Torfs
Adlex Advocaten & Bemiddelaars
dieter.torfs@adlex.be